Dit nieuwsbericht delen: LinkedIn Facebook Twitter
3 september 2024

De Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (“Wagevoe”)

Op 1 januari 2025 treedt de Wagevoe in werking. Deze wet brengt wijzigingen aan in de wettelijke regeling voor twee verschillende procedures: de geschillenregelingsprocedure en de enquêteprocedure. De wet beoogt onder meer de effectiviteit van de geschillenregeling te verbeteren door enkele procedurele aspecten van deze regeling aan te passen, maar ook door het toepassingsbereik te verruimen. Aandeelhouders en certificaathouders van beursvennootschappen krijgen bovendien toegang tot de enquêteprocedure. In dit blog bespreken we de belangrijkste wijzigingen voor de geschillenregeling.

Eén gespecialiseerde rechter voor de geschillenregeling

Onder het huidige recht wordt de geschillenregelingsprocedure in eerste aanleg bij de rechtbank gevoerd. Tegen een beslissing van de rechtbank staat hoger beroep open bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Dit vindt de wetgever niet efficiënt genoeg: langdurige ruzie tussen aandeelhouders kan een negatief effect op de waarde van de onderneming hebben.

Bovendien moeten partijen voor bepaalde voorzieningen ofwel naar de voorzieningenrechter, ofwel al naar de Ondernemingskamer (bijvoorbeeld als het gaat om tijdelijk overdracht van aandelen vooruitlopend op een uitstotings- of uittredingsvordering). In sommige geschillen zijn dus meerdere procedures aanhangig onder verschillende rechters en dat is niet wenselijk, zeker niet als die procedures tot verschillende uitkomsten leiden. Door alle procedures te bundelen en ineens aan de Ondernemingskamer voor te leggen, wordt dit probleem opgelost. Het geschil ligt meteen voor bij een gespecialiseerd gerecht en dat verbetert snelheid, effectiviteit en rechtszekerheid.

Verruiming van de gronden voor uitstoting

Onder het huidige recht kunnen alleen gedragingen die zijn verricht in de hoedanigheid van aandeelhouder leiden tot uitstoting. Dat is een ingewikkelde vordering, want vaak zijn de gedragingen waarom een aandeelhouder wordt verzocht op te stappen geen gedragingen in hoedanigheid van aandeelhouder: het gedrag van de aandeelhouder als zodanig moet het functioneren van de vennootschap in gevaar brengen, zoals het blokkeren van besluitvorming om de eigen belangen te dienen. Gedragingen die wel schadelijk zijn voor de goede naam en faam van de vennootschap, kunnen nu dus vaak geen aanleiding zijn voor de toewijzing van de uitstoting. Mogelijk leiden dergelijke gedragingen tot een bijzondere aanbiedingsverplichting op grond van een tussen partijen geldende aandeelhoudersovereenkomst, maar in de praktijk komen we nog vaak tegen dat partijen dat niet expliciet zijn overeengekomen.

De Wagevoe regelt dat ook gedragingen van een aandeelhouder in een andere hoedanigheid (bijvoorbeeld als bestuurder of als privépersoon) door de rechter kunnen worden meegenomen in zijn beoordeling. Dergelijke gedragingen kunnen zo schadelijk zijn voor de vennootschap dat uitstoting van die aandeelhouder toch noodzakelijk is. Onder de Wagevoe zal de rechter toetsen of het gedrag van de aandeelhouder het belang van de vennootschap zodanig schaadt, dat het aanblijven als aandeelhouder redelijkerwijs niet langer kan worden geduld. Dit biedt de rechter meer beoordelingsruimte bij een verzoek tot uitstoting van een aandeelhouder.

Toepassing van de geschillenregeling op certificaathouders

Tot slot kunnen onder de Wagevoe certificaathouders gebruikmaken van de geschillenregeling. Dat is onder het huidige recht namelijk nog niet mogelijk. Wel moet het gaan om “certificaathouders wiens positie te vergelijken is met aandeelhouders”. Kort gezegd gaat het dan om houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven (in geval van een NV), dan wel om houders van certificaten met een statutair toegekend vergaderrecht (in geval van een BV).

Certificaathouders kunnen niet op alle onderdelen van de geschillenregeling een beroep doen. Zo kunnen zij een verzoek doen tot (vriendelijke) uittreding om uit een beknelde positie te geraken (bijvoorbeeld omdat zij zonder goede reden structureel geen dividend uitgekeerd krijgen). Certificaathouders kunnen echter geen verzoek doen tot uitstoting, zoals hiervoor besproken. De wetgever ziet geen reden om het verzoek tot uitstoting open te stellen voor certificaathouders. Bovendien zou zo’n verzoek ingrijpende gevolgen hebben voor de vennootschap. Bij toewijzing van het verzoek zou de certificaathouder namelijk de aandelen – en daarmee het stemrecht – in de vennootschap kunnen verkrijgen. De vennootschap zou dan worden geconfronteerd met een certificaathouder die aandeelhouder is geworden. Dat strookt niet met de gedachte achter certificering van aandelen. De vennootschap heeft door middel van certificering namelijk juist beoogd de certificaathouders op het gebied van stemrecht een andere positie te geven dan de aandeelhouders.

Bent u verzeild geraakt in een geschil met uw mede-aandeelhouder(s) of -certificaathouder(s) en wilt u weten wat uw rechten en mogelijkheden zijn? Of is het handelen van een aandeelhouder schadelijk voor uw onderneming en wilt u hier een einde aan maken? Wacht dan niet langer en neem contact op met één van onze ondernemingsrechtspecialisten via christian@daanlegal.nl, nick@daanlegal.nl of 088 – 3226 000.

Mail
Telefoon
Feed
LinkedIn
Instagram