Dit nieuwsbericht delen: LinkedIn Facebook Twitter
31 maart 2020

Uitwerking NOW-regeling

Op 18 maart jl. berichtten wij u al over de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging ten behoeve van behoud van Werkgelegenheid (NOW). Op basis daarvan kunnen werkgevers subsidie aanvragen voor een (groot) deel van hun loonkosten als zij meer dan 20% omzetverlies hebben geleden over een periode van 3 maanden vanaf 1 maart 2020. Vanochtend is de uitwerking van deze regeling bekend gemaakt. Hieronder lichten wij de belangrijkste punten van de regeling toe.

Vanaf wanneer en waar kunnen werkgevers een beroep doen op de NOW-regeling?
De verwachting is dat werkgevers vanaf 6 april 2020 een aanvraag bij het UWV kunnen indienen. UWV heeft deze week nog nodig om de (laatste) uitvoeringstest te doen. De betaling van het voorschot vindt plaats in drie termijnen. Er wordt naar gestreefd de betaling van de eerste termijn van het voorschot te laten plaatsvinden binnen 2-4 weken nadat de volledige subsidieaanvraag is ontvangen.

De werkgever kan een aanvraag doen tot en met 31 mei 2020.

Binnen 24 weken na afloop van de periode waarin de omzetdaling heeft plaatsgevonden (de meetperiode) moet de werkgever verzoeken om (definitieve) vaststelling van de subsidie. Vervolgens zal door het UWV op basis van door de werkgever aan te leveren definitieve gegevens over de omzetdaling vastgesteld worden hoe groot de daadwerkelijke omzetdaling is geweest en of aan alle aan de werkgever opgelegde verplichtingen in het kader van de NOW is voldaan. Hiervoor zal (voor de meeste werkgevers) een accountantsverklaring zijn vereist. Binnen 22 weken na ontvangst van deze aanvraag wordt de definitieve subsidie vastgesteld. Bij de afrekening kan sprake zijn van terugvordering of nabetaling.

De tegemoetkomingsregeling kan éénmalig worden verlengd met nog een keer 3 maanden (voor de loonkosten vanaf 1 juni 2020). Of de regeling verlengd wordt, wordt vóór 1 juni 2020 bekendgemaakt.

Welke werkgevers komen in aanmerking voor een subsidie onder de NOW-regeling?
Werkgevers die te maken hebben met ten minste 20% verwacht omzetverlies over een aaneengesloten periode van 3 maanden tussen 1 maart en 1 augustus 2020, kunnen – gerelateerd aan het omzetverlies – bij UWV een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom. Nadat positief op de aanvraag is beslist, zal UWV een voorschot verlenen van 80% van de subsidie zoals deze wordt berekend op basis van de bij de aanvraag geleverde gegevens over de verwachte omzetdaling. Voorwaarde is dat werkgevers 100% van het loon aan de betrokken werknemers doorbetalen. De relatie tussen omzetdaling en hoogte van de tegemoetkoming pakt dan dus bijvoorbeeld als volgt uit:

  • als 100% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 90% van de loonsom van een werkgever;
  • als 50% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 45% (50% van 90%) van de loonsom van de werkgever;
  • als 20% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 18% (20% van 90%) van de loonsom van de werkgever;
  • als minder dan 20% van de omzet wegvalt, is er geen tegemoetkoming.

In principe wordt de omzetdaling berekend over een aaneengesloten periode van 3 maanden vanaf 1 maart 2020. Werkgevers kunnen kiezen of zij de omzetdaling berekenen over de ‘meetperiode’ startend op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020. Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode maken bij de aanvraag; bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden aangepast. De tegemoetkoming in de loonkosten blijft ongeacht die keuze betrekking hebben op de loonkosten tussen maart en mei 2020, ongeacht over welke van die driemaandsperioden (meetperiode) de omzet is bepaald.

Werkgevers in concernverband
Voor werkgevers die bestaan uit één rechtspersoon (BV, NV, stichting, etc.) of natuurlijk persoon gaat het om de (verwachte) omzetdaling op het niveau van de natuurlijke persoon of rechtspersoon. Als sprake is van een concern geldt dat voor de omzetdaling wordt gekeken op concernniveau.

Een concern is kort gezegd een groep van rechtspersonen of natuurlijke personen, waaronder ook begrepen wordt een zogenoemde ‘moeder-dochterstructuur’. Als de omzetdaling van de groep niet onder de grens van 20% komt, bestaat er dus geen recht op subsidie, ook niet als onderdelen van die groep wel te maken hebben met een omzetdaling die gelijk is aan of groter is dan 20%. Daar staat tegenover dat als de omzetdaling van het concern 20 procent is, alle onderdelen van dat concern in aanmerking komen voor subsidie. Mocht er sprake zijn van een internationaal concern, dan hoeft er voor de berekening van de omzetdaling alleen te worden gekeken naar de omzet van:
– de Nederlandse rechtspersonen en vennootschappen, en;
– buitenlandse rechtspersonen en vennootschappen met (SV-)loon in Nederland.

Niet-Nederlandse rechtspersonen of natuurlijke personen zonder in Nederland verzekerd SV-loon, worden dus niet in aanmerking genomen voor de berekening van de omzetdaling.

Voor werkgevers die onderdeel zijn van een concern wordt dezelfde hierboven genoemde periode gehanteerd waarover de omzetdaling wordt verwacht. Datzelfde geldt indien de werkgever meerdere loonheffingennummers heeft. De werkgever doet voor elk loonheffingennummer een aparte aanvraag, waarbij voor alle loonheffingennummers één periode voor de omzetdaling wordt uitgekozen. Ook is de verwachte omzetdaling voor alle loonheffingennummers van een werkgever, dan wel alle groepsonderdelen van een groep gezamenlijk, gelijk.

Hoe wordt het omzetverlies berekend?
De omzetdaling van minimaal 20% moet zich, zoals gezegd, voordoen over een driemaandsperiode waarvan de startdatum valt op de eerste dag van de maanden maart, april of mei 2020.

De omzet in deze meetperiode wordt vergeleken met de omzet van januari tot en met december 2019, gedeeld door vier. Als een werkgever op 1 januari 2019 nog niet bestond, geldt een afwijkende omzetbepaling. Het kan desondanks voorkomen dat de gebruikte tijdvakken voor 2019 niet representatief zijn, bijvoorbeeld door groei van de onderneming of seizoenspatronen. Een correctie daarvoor is onder de NOW-regeling niet mogelijk.

Voor de berekening van het omzetverlies wordt uitgegaan van de netto-omzet, waarbij het gaat om de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon onder aftrek van kortingen en dergelijke van over de omzet geheven belasting.

Bij sommige werkgevers is het ‘normale’ omzetbegrip van opbrengsten uit goederen en diensten niet goed toepasbaar. Hierbij kan worden gedacht aan diverse ‘not-for-profit organisaties’ waar in plaats van een winst-en-verliesrekening een exploitatierekening of staat van baten en lasten wordt opgesteld. De opbrengsten uit de reguliere bedrijfsactiviteiten worden hier ook wel aangeduid als baten. Deze worden voor het doel van deze regeling meegenomen met de omzet. Deze werkgevers krijgen namelijk financiering vanuit (semi)publieke middelen en dat zorgt natuurlijk ook voor opbrengsten van waaruit de loonkosten worden betaald. Daarom worden de baten, opbrengsten en andere voordelen, zoals uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten en bijdragen vanuit een overheidsinstelling of andere opbrengsten, zoals giften of declaraties vanuit zorgverzekeraars ook als omzet gezien voor deze regeling.

Hoe wordt de loonsom vastgesteld?
Gegevens over de loonsom baseert het UWV op de polisadministratie van het UWV. Het voorschot dat in het kader van de NOW-regeling wordt verstrekt, is in beginsel gebaseerd op de loonsom over het aangiftetijdvak januari 2020. Als de loonsom over januari 2020 (nog) niet bekend is, dan wordt gekeken naar de loonsom over november 2019. Voor werkgevers die hun werknemers elke vier weken loon uitbetalen, wordt gekeken naar de eerste volledige vierwekenperiode in 2020.

Als (achteraf) bij de (definitieve) vaststelling van de subsidie blijkt dat de loonsom over de maanden maart, april, mei 2020 lager is, wordt de hoogte van de subsidie verminderd met 90% van het bedrag waarmee de loonsom is gedaald. Dit zou volgens het kabinet tevens als effect moeten hebben dat werkgevers van werknemers met een flexibel contract worden gestimuleerd om het loon door te betalen (voor dezelfde urenomvang als in januari 2020). Wordt ervoor gekozen om de lonen van werknemers met flexibele arbeidsomvang door te betalen, dan tellen deze lonen mee bij de vaststelling van de NOW-regeling en wordt hierover subsidie ontvangen. Als de werkgever minder betaalt, daalt de loonsom over de maanden maart, april en mei en wordt de subsidie lager vastgesteld. Dit kan leiden tot een terugvordering.

Loon boven een bedrag van € 9.538 per werknemer per maand (tweemaal het maximale dagloon) komt niet voor subsidie in aanmerking.

Samenloop met de aanvraag tot werktijdverkorting (WTV)

  • Werkgevers die nu al gebruik maken van de WTV-regeling (en waarbij het UWV dus al een ontheffing had verleend) kunnen hun WTV-aanvraag niet verlengen. Wel kunnen zij een aanvraag voor een subsidie in het kader van de NOW-regeling doen. Als daarbij samenloop optreedt tussen de NOW-subsidie en de betaling van WW-gelden in het kader van de WTV-regeling, wordt deze laatste betaling voor de subsidievaststelling in mindering gebracht op de loonsom over maart tot en met mei. Zo wordt dubbele financiering voorkomen.
  • Als al wel een aanvraag tot werktijdverkorting was ingediend maar er was nog geen ontheffing verleend, dan wordt de aanvraag automatisch ‘overgezet’ in de nieuwe regeling op het moment dat die in werking treedt. De werkgever zal dan door het UWV wel verzocht worden om aanvullende informatie aan te leveren.

Tot slot: welke verplichtingen gelden er voor de werkgever om in aanmerking te komen voor de NOW-regeling?

  1. Inspanningsverplichting om de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden
    Er wordt verwacht dat de werkgever zich inspant om de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden. De werkgever zal zich dus zoveel mogelijk moeten inspannen werkgelegenheid te behouden door de dienstverbanden van de werknemers voort te zetten en de lonen door te betalen. Een daling van de loonsom heeft gevolgen voor de hoogte van de uiteindelijke subsidie waar de werkgever aanspraak op kan maken.
  2. Geen ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen
    Werkgevers mogen gedurende de NOW-regeling geen ontslagaanvraag vanwege bedrijfseconomische redenen bij het UWV indienen. Doen zij dit wel dan wordt de loonsomberekening gecorrigeerd met de loonsom van de werknemer plus een verhoging van 50% (een soort ‘boete’). Deze correctie wordt toegepast bij alle ontslagaanvragen die in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 zijn ingediend en die niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn ingetrokken. Het is hierbij niet relevant of UWV de ontslagaanvraag van de werkgever uiteindelijk toe- of afwijst. Voor ontslagaanvragen die bij het UWV zijn ingediend in de periode van 1 maart tot en met 17 maart 2020 wordt geen correctie doorgevoerd bij de vaststelling van de subsidie.
  3. Overige verplichtingen
    Van de overige 7 verplichtingen stippen wij hieronder kort de belangrijkste aan:
  • De werkgever is verplicht de verkregen subsidie volledig aan te wenden voor het betalen van de door hem verschuldigde loonkosten.
  • De werkgever is verplicht de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of bij ontbreken daarvan de werknemers te informeren over de subsidieverlening. Hiermee maakt de werkgever volgens het kabinet duidelijk hoe hij zich inspant om doorbetaling van de lonen te realiseren en werkgelegenheid zoveel mogelijk te behouden. Tevens biedt het mogelijkheid om in overleg met werknemers te bezien welke andere maatregelen eventueel nodig zijn om deze lastige periode te overbruggen.
  • Zoals gezegd dient de werkgever binnen 24 weken na afloop van de periode waarin de omzetdaling heeft plaatsgevonden (de meetperiode) de vaststelling van de subsidie aan te vragen.

Wij verwachten met bovenstaande toelichting de meest voorkomende vragen die leven omtrent de (aanstaande) invoering van de NOW-regeling beantwoord te hebben. Ongetwijfeld zijn er nog veel vragen die niet beantwoord zijn. Wij vernemen die vanzelfsprekend graag, zodat wij u verder kunnen helpen.

Mail
Telefoon
Feed
LinkedIn
Instagram